Opgetekend door Wijkraad Slachthuisbuurt, tijdens 100 jarig jubileum van het Slachthuis in 2007. Kees Stam uit de Nijlstraat dreef de dieren door de Slachthuisstraat samen met Van Slooten uit de Byzantiumstraat, hij sloeg de varkens heel hard met een stok om hun achterwerk. Mevrouw Le Noble werd daar altijd heel kwaad om.
Zij was 10 toen de oorlog begon, en 15 bij de bevrijding. In de oorlog was er een gaarkeuken in de Juliana van Stolbergschool. In de Friezenstraat zaten de Duitse Hoge Pieten achter een raam, en de kinderen schooiden dan om brood en kregen wel eens Duitse kuch. Daarnaast was de Coöperatie, daar werden kolen naar binnen gebracht en dan raapten de kinderen de gevallen kolen op. Er werd in het Slachthuis gekookt, de school was een uitdeelpunt. Er werd rode kool en soep uitgedeeld. Mensen gingen vaak 2 x in de rij staan om nóg wat te krijgen. Mevrouw Le Noble heeft ook wel in de rij gestaan op de Herenvest, bij Booij, daar stond ze in de rij voor bouillon. Als je geluk had kreeg je van bovenaf, en dan had je wat vet erin. Ze ging ook met haar vriendin naar de hout om bomen te zagen. De hongertocht de noord in deed haar vader.
Toen er een keer een razzia was, ging haar broer in een luik in de gang, en de buurman ook, Mw. Zelf moest zij het buurmeisje in de tuin aan de praat houden zodat het kind haar mond niet voorbij zou praten. Er werd in de straat geschoten, er is geschoten op de ramen van van Kimmenade.
In de school zaten tegen het einde van de oorlog oudere soldaten, die zo blij als een kind waren toen de bevrijders er waren. Deze mensen werden ook maar gestuurd. Tegenover fam. Le Noble waren nog geen huizen in 1926. Dat stuk werd “het grijze zandje”genoemd.(De naam “grijze zandje komt overal terug bij grond die nog bebouwd moet worden, zou dat iets te maken kunnen hebben met zand wat nog moest inklinken vóór er op gebouwd kon worden? Letty de Boer) Je keek tot aan de Byzantiumstraat. De moeder van Mw. Le Noble (mw. Breed) heeft op diverse adressen in de Slachthuisstraat gewoond, zij was de eerste bewoonster van een nieuwbouwhuis. Aan het einde van de Slachthuisstraat, op 152, was het huis van de keurmeester, en de fam. Le Noble woont op 52. Ze kregen heel wat keren een taxi voor de deur voor 152, of pakjes voor 152, want niemand kon die woning vinden, en dat is nog steeds zo. Nu wordt de Slachthuisstraat onderbroken door het Oosterpark. Vroeger was er veel meer contact tussen de mensen, men was socialer.Vroeger reed de Brockway-bus door de Slachthuisstraat. Eindpunt was op de Zomervaart. De moeder van Mw. Le Noble werkte en mevrouw Le Noble bracht haar moeder altijd naar de bus, de halte was op dezelfde plaats als nu, tegenover de school, en zij moest dan overblijven op school, dat vond ze maar niks.
Er waren vroeger heel veel optochten in de buurt. Palmpaasoptocht, St. Maarten (met een halve cape om, op een paard), Sint-Nicolaasoptocht, drumbands op Koninginnedag en Bevrijdingsdag. Er is ooit een Sinterklaasoptocht geweest met allemaal Zwarte Pieten op scooters. In de Slachthuisstraat werd gerolschaatst, want het was de enige straat in de buurt met asfalt. En je moeder zei dan: Denk erom dat je de stoep opgaat als de bus er aan komt! Mw. Le Noble heeft foto’s en een reclamebriefje van een paasreclame van slager Jan Bakker. We kunnen niet achterhalen uit welk jaar dit is. Als je vanuit de buurt naar de Spaarnekerk ging, ging je over het “Hoerenvestje”, achter de huizen van de Anthoniestraat vanaf de Herenvest naar de Onze Lieve Vrouwengracht, maar dat is nét buiten onze buurt. De broer van Mw. le Noble heeft vroeger nog bij Scheerder gewerkt, die verkocht om de hoek, in de Schalkwijkerstraat, ijs.