Deze foto kwam ik tegen bij de voorbereidingen van het feest ter ere van het 100 jarige slachthuis. Ik mocht meehelpen van de wijkraad. Het zijn mijn vroegere buurjongens Erik van der Weijden en indiaan Marinus Timmerman uit de Godfried van Bouillonstraat, rond 1965. Ze zijn hier een jaar of tien.
Foto: Familie Timmerman.
Het weerzien van het indianenpak was een schok; ik had er ook een maar was het vergeten. Eerlijk gezegd hadden al mijn vrienden zo’n pak en onze moeders maakten ze. Onmiddellijk na de film van zondagmiddag in het zaaltje van speeltuin Kindervreugd werd er een keus gemaakt. Naar gelang je de film beleefd had, trok je je indianenpak aan of zette je een cowboyhoed op. Wapens hadden we ook. Als indiaan, een pijl en boog en als cowboy een geweer. Zelfgemaakt. De boog maakten we van een tak (zie foto) en toen we wat ouder waren van elektriciteitsbuis. Die kon je vinden in de nieuwbouw van de Hannie Schaftstraat. Pijlen waren rechte wilgentakken. We haalden ook wel vierkante latjes bij houthandel van Roode aan het eind van de Byzantiumstraat bij het Spaarne. Aan het de voorkant van de pijl wikkelden we een ijzerdraadje om de kop wat zwaarder te maken. Dit in plaats van een veertje achteraan, want dat was te moeilijk. We waren ook genoodzaakt om onze geweren zelf te maken. Van onze ouders kregen we geen oorlogstuig. Zelfs niet voor je verjaardag, al vroeg je er elk jaar om. De oorlog was nog te kort geleden. De kolf van het geweer was een plankje. Daar bond je weer zo’n stukje elektriciteitsbuis op met dikke elastieken die je vroeg aan de postbode. Een paar spijkertjes uit de kist van pa hield het buisje op zijn plaats. De munitie bestond uit zelfgedraaide papieren pijltjes van repen Margriet of Libelle. Lekker glad papier was dat. De punt draaide je in je mond aan elkaar. We schoten volop op elkaar, met levensgevaarlijke houten pijlen en verdraaid scherpe papieren ‘pijltjes’. Het is een wonder dat het altijd goed ging. De bosjes op deze foto waren ons oerwoud, steppe en gebergte. Ik had mijn pak nog aan in 1964, het jaar dat ik 14 werd. Mijn zoon, nu elf, vindt dat ik behoorlijk kinderlijk was voor mijn leeftijd.