Ome Gijs

Rond 1960, het jaar waarin ik tien werd, kwam ik bijna dagelijks in het kleine kruidenierswinkeltje in de Kruistochtstraat. Dat winkeltje was van een grote vriendelijke man die mijnheer van de Weide heette. ‘Van der’ en met ‘eij’ zou ook kunnen.

 

omegijsIn het winkeltje stond een reusachtige koffiemolen die veel lawaai maakte. Erwten, rozijnen en bonen werden nog los uit houten bakken geschept. Op het plaatsje achter de winkel stonden kratten Riedel en Loots gazeuse. De smaak ‘ Champagne Cider ‘ was een traktatie…. Mijn vader noemde de kruidenier Gijs, wat mij het recht gaf hem ‘Ome Gijs’  te noemen. Ome, want zo noemden wij een oom in die tijd. Dagelijks kwam ik dus bij Ome Gijs. Vaak om een boodschap te doen voor mijn moeder (pas op de bus!), maar ook om koekkruimels te kopen. Ome Gijs verkocht losse koekjes uit die grote vierkante blikken waar van dat mooie gekleurde papier omheen zat. Hij deed dat waarschijnlijk niet echt voorzichtig want hij had altijd gebroken koekjes in overvloed. Voor een stuiver kocht je een flinke zak vol. Hoe het gekomen is, weet ik niet meer, maar op een dag kwam ik erachter dat je ook om ‘snijdsel voor de hond’ kon vragen. Dat waren restjes vlees, lever, kaas en broodbeleg die bij het snijden op de machine waren overgebleven. Daar zaten ook ‘worstkontjes’ tussen, die voorkwamen dat ‘Ome Gijs’ een plakje van zijn vinger sneed. Eenmaal de winkel uit, at ik al dat lekkers zelf op. Meestal samen met een vriendje. Jaren later hoorde ik pas van mijn vader dat Ome Gijs er veel plezier in heeft gehad mij jarenlang, met een ontwijkende blik, snijdsel voor de hond had laten vragen terwijl hij wist dat we geen huisdieren hadden. Toen hoorde ik ook pas dat ik hem ome mocht noemen omdat hij een vriend van mijn pa was. Onlangs nam ik dit fotootje van het pand, de stenen staan er nog maar het leven van “mijn” ome Gijs is eruit.

Reageer op dit bericht

Vul de anti spam som in: * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.