Op het eerste gezicht een doodgewoon boompje, maar niets in minder waar. Het is het boompje waarmee de naoorlogse jeugd van de Godfried van Bouillonstraat en omgeving is opgegroeid.
Zelf maakte ik kennis met deze ‘jeugdherinnering’ in 1956, het jaar dat ik met mijn ouders in de hoekwoning van het slachthuis kwam te wonen. Toen ik mijn ouderlijk huis in 1970 verliet, was dit boompje nog geen snars veranderd. Iedere winter zag het ernaar uit dat hij dood was en iedere lente bleek het tegendeel. Wij hingen er onze jassen in als we op het plantsoen speelden, klommen erin, hij was onze buutplaats en aanknooppunt voor een springtouw, we verzamelden er voor de zondagmiddagfilm van Rintintin (de cowboyhond) in het zaaltje van de speeltuin (entree een kwartje, twee voorstellingen per zondagmiddag) en we kwamen er op donderdagavond samen om lopend naar het sportfondsenbad te gaan voor zwemles. Deze foto, die ik ongeveer in 2002 maakte, is het laatste wat ik van mijn ‘jeugdvriend’ zag. Een onverlaat van de gemeente moet er een bijl in hebben gezet zonder het ons te vragen. Op de achtergrond is nog te zien dat het etalageraam van herenkapper Priester later werd dichtgemetseld om van dit pand een woonhuis te maken. In het meest rechtse huis woonden de kinderen van Baak. Mooie tijd.