Opgetekend door Wijkraad Slachthuisbuurt, tijdens 100 jarig jubileum van het Slachthuis in 2007. Wil Koopman woont vanaf haar geboorte al in de Pladellastraat. In de jaren ‘70 en ’80 was er op Koninginnedag altijd een Ronde van de Slachthuisbuurt, een wielerronde.
Deze is later niet meer gereden, het was is de bochten erg gevaarlijk, de Hannie Schaftstraat was niet bereikbar tijdens de ronde, en er was geen geld meer. De ronde ging door de H.Schaftstraat, Richard Holkade, Gouwweteringkade, Slachthuisstraat en Pladellastraat. Daar was de start en de finish. Er was die dag in de Godfried van Bouillonstraat een rommelmarkt. Op een foto die Wil heeft blijkt dat er later een schoorsteen op het punt van het dak, later bijgebouwd is. De foto moet van de jaren ’30 zijn, gelet op de bomen die er op latere foto’s te zien zijn.
In de Noormannenstraat was school 32, in de Karolingenstraat was school 33, later resp. Mr. Bruchschool en Mr. Thielschool, daarna alleen nog Mr. Thielschool. Wil heeft nog haar schoolrapport van school 32. Waar nu het woonwagenkamp is, aan de Pladellastraat waren bosjes, waar de kinderen veel speelden, Daarachter was een weiland, wat een tijdlang (zo’n 30 jaar geleden) door de schoonzoon van Wil gehuurd werd Hij had daar regelmatig koeien staan. Daarachter waren nog schooltuintjes. Aan het einde van de Pladellastraat stond vroeger (vóór de Schipholweg) een rood-wit hek, daarachter was het land van boer Zedel. De moeder van Mw. Koopman kreeg een fiets en moest leren fietsen. Dit gebeurde in de Pladellastraat. Ze reed richting het hek, wist niet meer hoe ze moest stoppen en knalde op het hek. Ze heeft daarna nooit meer gefietst.
In de oorlog waren de twee huizen vóór de Diederikstraat bezet door duitsers. Er stond op de poort een bord met :Verboden toegang. Dat was opeens verdwenen, en Wil werd ervan verdacht. Ze had het echter niet gedaan, maar was doodsbang voor de duitsers. Op de hoek van de Pladellastraat en de Slachthuisstraat was, ná de sigarenzaak van Sandifort een snackbar, die jaren is gerund door twee dames: Sjaan Groeneveld en Corrie Witkamp. Hoe die patatzaak heette weet ik niet meer. De laatste snackbar heette De Smulsmurf, en nu is de buurt verstoken van patat en kroketten. Op de hoek van de Schipholweg stond vaak een man het verkeer te regelen, Kockie, Hij woonde niet in onze buurt, maar op drukke dagen stond hij altijd op die hoek, en het verkeer hield ook rekening met ze.
Er was een ijsboer, Jan Ran, die nam de wijk over van een man met een mank been die met een karretje van Raket reed. Die eerste man speelde met zijn belletje altijd een bepaald melodietje, wat van verre herkenbaar was. Er was ook een voddenman met een bakfiets. Vanuit de glasblazerstraat kwam een klein vrouwtje met een bakfiets melk verkopen, en gasmunten. Als ze “los” was vroeg ze of Wil op het Slachthuis munten voor haar wilde gaan kopen. Er liep ook nog iemand met een plateau voor zijn buik met garen en band, en veters, spelden, naalden en dat soort zaken. Er liepen ook “pinda-chinezen”, die verkochten ook pinda’s in suiker: teng-teng.
In de school in de Noormannenstraat was zondagsschool, net als in de Juliana van Stolbergschool. Kapper Teel is ooit begonnen in de Pladellastraat op nr. 18, in de voorkamer van zijn woonhuis. Daarna is hij een kapperszaak begonnen op de hoek van de Slachthuisstraat en de Kruistochtstraat, vóórdat Priester daar in kwam. Er liep ook een petrolieman die in de Barendsestraat woonde die ook allerlei andere dingen verkocht. Mw. Koopman herinnert zich dat je bij waspoeder zegeltjes kreeg, en daarmee spaarde ze gebaksvorkjes bij elkaar, die ze nog heeft., en Bakker Gans liep een wijk, die woonde in de Amsterdamstraat. Bakker Charité verkocht Haagse Punten, en Mw. Koopman mocht die van haar vader niet kopen, want die werden gemaakt van “veegsel”, de kruimels die overal van overbleven. De vader van Mw. Koopman werkte bij Bakker Smit in de Smedestraat. Er waren in de loop van de jaren diverse melkboeren: Heeren uit de Hofmeijerstraat v.d.Aar uit de van Keulenstraat, en Mol uit de Barendsestraat. In Merovingenstraat stond altijd een bakkerskar geparkeerd, bij een bakker-loper voor de deur.
In de Diederikstraat was een groentewinkel van Boon, later heeft daar o.a. Kaandorp in gezeten. Dirk Adelaar liep met een karretje met garen en band . Zijn bijnaam was Dirrekie Dee. Hij woonde in de Diederikstraat bij de Fam. Wesselius in. Over de Gouwwetering, in het verlengde van de Slachthuisstraat, was een houten bruggetje. Volgens de jeugd woonde daar “Haantje Pik”, die je het water in trok. Wil weet zich te herinneren dat er een dronken man richting bruggetje liep, met een stel kinderen er achter aan, die wilden zien hoe dat zou gaan bij het bruggetje. De man kwam aan de overkant: OVER DE LEUNING VAN DE BRUG LOPEND. Ik denk niet dat hij dat ooit nog een keer gedaan heeft toen hij nuchter was!