Mijn vader kon niet fluiten

Als jongetje van tien woonde ik onder het dak van het grote gebouw op de hoek van de Slachthuisstraat en de Oorkondelaan. Op het slachthuis dus,  want mijn vader werkte daar en had in 1956 één van de twee dienstwoningen gekregen die in dat gebouw zaten.

 

DSC07879Omdat dat huis helemaal apart stond en ik geen buurvrienden had, was de Godfried van Bouillonstraat mijn thuishaven. Ieder moment van de dag dat het mogelijk was, was ik daar of in de speeltuin, die ons huis en de Godfried van elkaar scheidde, te vinden. Ook na het avondeten. “Mag ik naar buiten”, was de vraag waarmee ik een vast ritueel startte. Steevast gevolgd door de wedervraag  van mijn moeder, “Heb je geen huiswerk?”. Dat had ik nooit en had ik het wel, ontkende ik het ten stelligste.  Negen van de tien keer mocht ik dan “nog even” naar buiten. “Je vader fluit  uit het raam als je binnen moet komen”.  Pas dan kon ik weg. Ik mocht niet zonder het te vragen de deur uit.  Als je ooit nog eens door de Godfried van Bouillonstraat loopt, moet je toch een keer naar het hoekhuis kijken. Onder let dak, het linker raam in dat puntje, dat was onze woonkamer.   Het eerste uur dat ik buiten speelde, was zonder zorgen.  Het was nog vroeg dus je kon je volop concentreren op het touwtje springen, verstoppertje spelen of belletje trekken. Tegen schemer werd het link. Het raam kon dan elk ogenblik opengaan en mijn vader op zijn vingers fluiten om mijn aandacht te trekken. Van vrijuit spelen was dan eigenlijk geen sprake meer. Alleen het raam spookte nog door je gedachte. Als het opengedaan werd, hoorde ik dat onmiddellijk aan de niet te missen hoge “piep” die de scharnieren maakten. Voor mij een teken om te zorgen dat ik uit het zicht kwam of heel erg heftig ging spelen om mijn vader later te laten geloven dat ik hem écht niet gehoord had. Als het raam eenmaal open was, probeerde mijn vader op zijn vingers te fluiten. Dat had hij niet onder de knie. De eerste drie keer hoorde ik een flauw gesis, daarna iets wat op een fluit leek, maar voor mij nog wel uit te leggen dat ik het niet had gehoord. Na  veel gesis en soms soort gilletje dat op fluiten leek, lukte het hem om een kwartiertje later een ferm fluitgeluid  te maken.  Ik keek dan vol onschuld naar de overkant en maakte dan een gebaar met mijn armen, waaruit moest blijken dat ik hem niet goed begreep. Dan begon hij meestal met één arm heftig te bewegen, alsof hij lucht naar zich toehaalde. Het was een man zonder geduld, dus snel opgewonden. Op dat moment kon ik er niet meer onderuit. Ik schreeuwde dan luid “Ik kom” , waarop het raam weer sloot.  Tijd om verder te spelen. Als ik een “lefbui” had, wachtte ik op de tweede poging van mijn vader maar meestal slofte ik na een minuut of tien richting overkant. Nu weet ik natuurlijk ook wel dat  mijn vader dit ritueel helemaal meespeelde, maar voor een jongetje van tien was het toch altijd weer spannend.

Eén reactie op “Mijn vader kon niet fluiten”

  1. Ron Wehnes says:

    Je weet het leuk te vertellen Bart, en dat bedoel ik letterlijk. Zo was het inderdaad vroeger, bij ons thuis gebeurde dan ook precies hetzelfde met het enige verschil dat die ouwe van mij wel op z’n vingers kon fluiten ( waarbij ik me nog steeds afvraag hoe hij in godsnaam die kolenschoppen in z’n mond kreeg ) en dat deed hij dan maar één keer, dat volstond.Geen knikker of priktol wedstrijd afmaken, gewoon gedwee naar binnen. Morgen weer een dag…
    Groet van je ouwe klasgenoot…

Reageer op dit bericht

Vul de anti spam som in: * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.